Partners en ouders

print

 

Je ouders zorgen voor jou en voor je zus of broer. Jullie zijn hun kinderen. Je ouders hebben niet alleen hun kinderen. Ze hebben ook elkaar. Ze hebben elkaar heel graag gezien. Zo zijn je zus, je broer en jij er gekomen. Ze wilden samen gelukkig worden. Daarom woonden ze samen. Wanneer partners samenwonen en kinderen hebben, hopen ze voor altijd samen te blijven. Maar soms zijn er problemen.

 

Iemand die iets niet meer is, is een ex. Zo zijn er ex-partners. Je ouders waren een koppel. Ze waren partners. Nu zijn ze ex-partners. Ze zijn geen partners meer van elkaar. Dat is voorbij. Ze zijn geen koppel meer. Ze zijn met elkaar niet meer gelukkig. Daarom wonen ze niet meer samen. Maar ze blijven wel mama en papa.

Ex-ouders bestaan niet.

 

Misschien zijn jouw ouders een vrouw en een vrouw, of een man en een man.

Zij kunnen ook partners zijn en ex-partners worden maar geen ex-ouders.