De wet

print

 

In de wet staat wat iedereen moet doen, mag doen en niet mag doen.

  • De wet zegt dat de twee ouders gezag hebben over hun kinderen tot ze achttien jaar zijn. Ook als ze apart gaan wonen. Tot achttien jaar moeten ouders de belangrijke beslissingen samen nemen. (Uitzonderlijk beslissen de ouders of beslist de rechter dat slechts één ouder mag beslissen.)
  • De wet zegt dat alle verblijfsregelingen mogelijk zijn. De ouders moeten of de rechter moet de beste regeling kiezen: evenveel tijd bij elke ouder of meer tijd bij één ouder. De wet zegt niet dat een kind evenveel tijd bij elke ouder moet zijn. Een rechter moet wel altijd eerst onderzoeken of evenveel tijd bij elke ouder goed is voor het kind.
  • De wet zegt dat elke ouder moet betalen voor zijn kind. Deze plicht stopt niet als het kind achttien jaar wordt. Als het kind zich inzet voor hogere studies moeten de ouders blijven betalen tot het einde van een passende opleiding. Ook een ouder die zijn kind heel weinig of nooit ziet, moet betalen. Betalen is een absolute plicht. Niet betalen is een strafbaar feit. Met onderhoudsgeld van één ouder moet niet alles betaald worden. De twee ouders moeten eigen geld gebruiken om dingen voor hun kinderen te kopen of te betalen.
  • De wet zegt: de twee ouders beslissen samen over de nieuwe regelingen of een rechter beslist. De wet heeft liever dat de ouders beslissen dan dat een rechter beslist. De meeste ouders beslissen zelf en schrijven hun afgesproken regelingen in een overeenkomst, een 'ouderschapsplan'. De ouders kunnen hun overeenkomst aan de rechter geven. De rechter aanvaardt die overeenkomst en maakt van de overeenkomst een vonnis. De rechter verandert dan niets aan wat de ouders hebben beslist. Heel af en toe verandert de rechter regelingen omdat ze tegen de wet zijn.

Kinderen hebben rechten. Ga eens kijken naar www.kinderrechten.be of naar www.kinderrechtswinkel.be. Kinderen hebben recht op contact met mama. En ze hebben recht op contact met papa. De wet zegt dat kinderen spreekrecht hebben.

De ouders en de rechter moeten luisteren naar de mening van de kinderen.

 

Kinderen hebben ook plichten. Ze moeten naar hun moeder gaan. En ze moeten naar hun vader gaan. Een rechter beslist bijna nooit dat het niet goed is als een kind een ouder ontmoet. Iedereen moet doen wat in een vonnis of in een notarisakte staat. Ook de kinderen moeten dat doen.